15 april 2025

Koffie uit een popcornmachine: Het Koffiestation

Soms begint een groot avontuur met een klein detail. Voor Emiel was dat een YouTube-video van een koerier in San Francisco. Een man met een hipster-rugzak leverde twee zakken vers gebrande koffie af bij een restaurant. De chef hield de zak even tegen zijn wang en zei: “Oh, het is nog warm.”

“Wat een onzin,” dacht Emiel. Maar het beeld bleef hangen.

“Dat je zélf koffie kon branden? Dat wist ik niet,” vertelt hij. En zoals dat gaat met ontdekkingen die je niet meer loslaten, begon hij te experimenteren. Eerst in een steelpannetje, daarna in een Whirley Pop, een aluminium popcornpan met een zwengel om de bonen rond te draaien. Een dikke gietijzeren pan eronder, een frituurthermometer erbij en een schriftje waarin elke halve minuut de kleur- en geurveranderingen werden genoteerd.

Zijn zwager Douwe keek mee, proefde en kwam tot dezelfde conclusie: “Dit is beter dan de koffie uit de supermarkt.” Dat was het moment waarop de twee besloten om door te pakken.

Koningsdag, pallets en een campingtafel

De eerste echte vuurproef kwam onverwachts. Vlak voor Koninginnedag stelde een vriendin terloops voor om koffie te gaan verkopen op de vrijmarkt. Dat leek een goed idee. Ze bouwden een barretje van twee pallets en een oude kapstok. Er kwamen filterhouders op, en een campingtafeltje werd de werkplek voor het malen en wegen van de bonen.

“Ik had zes kilo koffie gebrand, wat neerkwam op acht uur onafgebroken draaien in de keuken. Alles ging in een grote broodtrommel en op de markt stonden we daar, met oranje tompoezen en verse koffie. Douwe zat op zijn knieën koffie te wegen. Er ontstond een rij. En die hield niet op.”

De koffie was op. De oranje tompoezen ook, die werden zelfs meermaals bijgekocht. Na een drukke dag waren ze gesloopt, maar één ding was duidelijk: mensen vonden het écht lekker. Dit werkte. “Toen dacht ik: ik ga gewoon een bedrijf beginnen.”

Een auto vol koffie en een stap vooruit

Er moest een betere brander komen. In Israël kochten ze een kleine tweekilo-brander. “Een slecht ding,” lacht Emiel nu, “maar in vergelijking met de popcornpan een enorme stap vooruit.”

Maar koffie van écht hoge kwaliteit vinden? Dat bleek nog een vak apart. Dus stapten Emiel en Douwe in Douwe’s Fiat Punto en reden naar Antwerpen, waar ze hun eerste balen groene bonen kochten. De Punto, die niet gemaakt was voor balen koffie, zakte diep door op de wielen terwijl ze terugreden naar Groningen.

“We kwamen daar binnen bij een importeur en werden meteen hartelijk ontvangen. Ze zagen dat we net begonnen en namen ons mee op een rondleiding. We kregen eten, proefden allerlei koffies en mochten de beste bonen uitkiezen. Het voelde alsof ze ons die eerste kans echt gunden.”

Eén van die koffies, een Keniaanse boon, bleek een schot in de roos. “Zo’n mooie koffie hebben we sindsdien eigenlijk nooit meer gehad. Maar het zette wel de toon voor hoe we met koffie om wilden gaan: alleen het beste, en altijd met een goed verhaal erbij.” Van daaruit ging het snel. De eerste horecaondernemers toonden interesse, de samenwerkingen kwamen op gang en de branderij groeide.

Een bar van panlatten

Het Koffiestation groeide. Niet altijd even efficiënt, maar altijd met een enorme drive. Op Noorderzon bouwden ze een bar van drie kilometer aan panlatten, zo smal dat hij precies door de deur van het Grand Theatre paste.

“We hadden geen vergunning, dus als er controle kwam, moesten we de bar snel naar binnen trekken en als het kon weer naar buiten. Het was een spel.”

Ook hun strategie was allesbehalve traditioneel. Ze schreven zich in voor álle evenementen die er waren. Soms een doorslaand succes, soms compleet de plank misgeslagen.

“Ik had ooit 600 hartvormige regenboogkoeken laten bakken voor een event bij de golden arm waar 4000 man op af zou komen. Dat bleek flink tegen te vallen, daar stond ik dan, met 600 koeken.”

Maar hoe vaak ze ook op hun bek gingen, het zorgde er wel voor dat mensen hen leerden kennen.

Mensen wisten ons te vinden

Langzaam veranderde de dynamiek. Vanuit de branderij in Het Werk, een creatieve broedplaats met meer dan 40 ondernemers, werd alles professioneler. De horeca in de stad begon massaal hun koffie te schenken en er kwamen trainingen voor barista’s en horecamedewerkers.

“We deden alles wat nodig was om die koffie goed te laten zijn. Machines afstellen, extra trainingen geven, we vroegen er niks voor. Want als de koffie beter werd, werd ons product beter.”

En toen kwam corona. Van de ene op de andere dag viel de afname door horeca en kantoren weg. Maar Het Koffiestation had al een webshop en schakelde snel over op particulieren. “Waar we eerst 350 kilo per week aan horeca leverden, zaten we ineens met 1200 kleine zakjes voor thuisgebruik. Een enorme omschakeling, maar het heeft ons veel ellende bespaard.” Die ervaring zette iets in gang. Ineens werd duidelijk dat er meer nodig was dan alleen koffiebranden. Dat bracht ze bij een nieuwe stap: zelf horeca beginnen.

Samen met de broers Riemer openden ze hun eerste zaak in Boekhandel Riemer, gevolgd door Vandeeg Vandaag en een koffiebar aan de Oude Kijk in ’t Jatstraat. “Onze eigen zaak gaf ons de kans om de perfecte kop koffie te serveren van onze eigen bonen.” Het team groeide, er kwamen vrijdagmiddagborrels, gezamenlijke momenten. De verbinding met het team werd net zo belangrijk als de koffie zelf.

Broedplaats: de Zuurstoffabriek

Inmiddels is Het Koffiestation een gevestigde naam. Maar stilzitten? Dat zit er niet in. “We zijn gestart met een direct trade-programma. We maken afspraken met boeren voor de komende tien jaar, zodat zij zekerheid hebben en wij een product waar ze met liefde aan werken. Dat maakt koffie meer dan een grondstof, het heeft een mooi verhaal.”

En dan is er nog de volgende grote stap: de verhuizing naar hun nieuwe plek: de Zuurstoffabriek. “We bouwen een plek die niet draait om efficiëntie, maar om liefde voor het product en de mensen. Waar eten en drinken een beleving is. Een plek waar je op elk onderdeel van het proces verliefd kan worden.”

Met de verhuizing naar de Zuurstoffabriek begint een nieuw hoofdstuk, maar de kernwaarden van Het Koffiestation blijven onveranderd. “We hebben dertien jaar ervaren hoe waardevol het is om in een dynamische omgeving met andere ondernemers te werken,” zegt Emiel. “Dat willen we niet achterlaten.” Daarom wordt de Zuurstoffabriek meer dan alleen onze branderij; het wordt een gedeelde plek waar samenwerking en kruisbestuiving centraal staan. We houden de ruimte betaalbaar, de ruimtes flexibel in gebruik en de deuren open voor nieuwe initiatieven. “We bouwen onze eigen broedplaats, naar het voorbeeld van Het Werk. Een deel van onze buren verhuizen zelfs met ons mee.”